Toespraak Cdt Dutch Inf Coy IV (Ger Pastoor) bij uitreiking Draaginsigne Nobelprijs
Geachte aanwezigen, hartelijk welkom vandaag bij onze reünie en tevens het moment van
uitreiking van het draaginsigne van Nobelprijs voor de vrede.
Een bijzonder woord van welkom aan de nabestaanden van onze gestorven vrienden.
Fijn dat u bij ons wilt zijn en het draaginsigne in ontvangst wilt nemen. Ik
besef dat u hier met gemengde gevoelens bent, oude wonden worden opengereten en
herinneringen worden opgeroepen. Mag het u tot steun zijn dat wij met u
meeleven en uw gevoelens delen.
Ook mag ik welkom heten de Commandant der landstrijdkrachten, Lgen De Kruif. Generaal
wij zijn vereerd met uw aanwezigheid en stellen dat bijzonder op prijs.
Persoonlijk Mart doet het me extra deugd, in 1985, voor dat ik naar Libanon
vertrok gaf ik je nog opdrachten, nu 30 jaar later dien ik verzoeken in, in
beide gevallen voer je ze uit.
Voorts heet ik welkom.......
Afgemeld hebben zich;
Sgt Bert Meringa, actief voor de reünies
in2008 en 2011, (privé) Paul Verhoof
(privé) Leon Steenbakkers (werk) Jan van
Muylwijk (werk) Martin den
Besten (privé) Ed Grandia
(ziekenhuisopname) Douwe
van de Meer bedrijfsongeval niet ernstig
Aalmoezenier Dick van Geest, Dick is ruim in de 80.
Allen wensen u een stijlvolle uitreiking en een fijne, mooie en gezellige dag toe.
Voorts kunnen niet aanwezig zijn Gijs Jongeneel en Arthur Jacobs, Gijs woont in Nieuw
Zeeland en Arthur in Australië. Met Arthur proberen we nog via Skype contact op te nemen.
Velen van u zullen vanmorgen het bericht van Albert op onze Facebookpagina gelezen hebben met de zinsnede:"We worden van dag tot dag geconfronteerd met zaken als leven en dood, vreugde en
verdriet, een traan en een lach. Dit zal vandaag helaas niet anders zijn".
Inderdaad, gisteravond kreeg ik van Albert bericht dat ook de sld Hans Hoenselaar,
aggregaatmonteur op 7-1 niet meer onder ons is. Hij heeft gisteren een eind aan
zijn leven gemaakt.
Ik zei het zojuist 30 jaar geleden, om precies te zijn op 4 februari 1985 moesten we ons melden in
Veldhoven bij het Opleidingsdetachement Libanon. Uit de hele landmacht waren
jonge dienstplichtigen en beroeps van alle leeftijden bijeengeharkt, de
aalmoezenier was 53, ik 40, en ET van Dijk 18, tijdens de opleiding op 6 maart,
geworden. Op vrijwillige basis kwam men naar Veldhoven om samengesmeed te
worden tot, wat later zou blijken, de laatste, zelfstandige
Infanteriecompagnie, Dutch Infantery Coy IV. De gemiddelde leeftijd van de
soldaten was 19-20 jaar, gewend aan het goede leven in Nederland en, het gros
met gezonde tegenzin, begonnen aan het vervullen van de dienstplicht. Nederland
maakte sinds het voorjaar van 1979 deel uit van Libanon en voor velen was het
vervullen van de diensttijd in Libanon een manier om er iets nuttigs van te
maken. Mensen helpen, zinvol bezig zijn en iets van de wereld zien. Na een
korte intensieve opleiding en een kort inschepingverlof vertrokken we 2 maanden
later op 17 april 1985 naar Libanon om daar DIC III af te lossen. De situatie
in Libanon, in ons gebied van verantwoordelijkheid, was rustig en stabiel, de Israëli's
zaten sinds de inval van 1982 aan de Litani rivier en onze voorgangers hadden
tijd en ruimte om af en toe in de Middellandse Zee te zwemmen. Kort na onze
aankomst om precies te zijn Koninginnedag 1985 trekken de Israëli's zich terug
in de veiligheidszone en zit DIC IV op de "frontlijn" tussen het Libanees
verzet in al zijn facetten en de door Israel gesteunde eenheden. Een periode
van opeenvolgende incidenten zoals de beschieting van Majdal Zun op 10 augustus
en de zelfmoordacties bij 7-1A, gevolgd door het zandzakken vullen en bunker bouwen
brak aan. De sfeer werd grimmiger maar ook de saamhorigheid onderling groeide,
het besef van elkaar afhankelijk te zijn, elkaar blind te moeten kunnen
vertrouwen nam toe. De nachten van mij, mijn adjudant, de oudere
onderofficieren en stafofficieren werden korter, de slapeloosheid als gevolg
van de gespannen situatie nam in elk geval bij mij toe. Mijn belofte gedaan aan
de ouders tijdens de ouderdag op het ODL; "Ik heb ze van u te leen, ik neem ze
mee en ik breng ze ook thuis" speelde vaak door mijn hoofd. Had ik dat wel
kunnen zeggen, kan ik dat wel waar maken. Er waren er maar weinig waar ik mijn
zorgen mee kon delen, Ik was blij met Stan Muller, Dirk Jonker, Dick van Geest,
Dries Ubeda en Henk Huskens, wij waren de ouderen, hadden kinderen, behalve de
aal natuurlijk, konden ons inleven in de zorgen van de ouders en konden, zonder
gezichtsverlies, onze zorgen met elkaar delen. Het is niet de bedoeling dat ik
hier een verslag ga doen van het halve jaar Libanon. We weten het, we waren er
allemaal zelf bij. Na 6 enerverende maar ook mooie maanden zijn we 24 oktober
1985 teruggekeerd, we waren de laatsten, Nederland zou geen nieuwe eenheid meer
sturen.
Het besef dat de diensplicht daar niet geschikt voor was was eindelijk doorgedrongen bij de politiek. De
militaire top was daar echter al langer van overtuigd.
Op 30 januari 1986 is aan het Nederlandse Unifilbataljon, inbegrepen de zelfstandige compagnieën,
door de Carnegie Stichting de Wateler Vredesprijs toegekend, een kleine delegatie
van onze compagnie had de eer deze prijs, samen met de commandant van het 1e
NL UNIFILbataljon, luitenant kolonel Bert Lensink, in ontvangst nemen. Hier is,
behalve in de achterbanier, nauwelijks aandacht aan besteed. Libanon was
voorbij en wilde het zo snel mogelijk vergeten.
Op 10 december 1988 is de Nobelprijs voor de Vrede van 1988 toegekend aan alle United
Nations Peace-Keeping Forces van voor dat moment. In tegenstelling tot de
Scandinavische landen heeft Nederland ook hieraan nooit veel aandacht besteed.
Voor een aantal mensen, voornamelijk ex Libanongangers, de Nederlandse Unifil
vereniging, was dat onverteerbaar en zij hebben de Minister na bijna 30 jaar er
toe kunnen bewegen een draaginsigne in te stellen.
We hebben inmiddels al 5 keer een reünie gehouden en sommige groepen zien elkaar
nog vaker, vandaag is het exact 30 jaar geleden dat we op Schiphol landden, een
reden om elkaar weer eens te zien, de uitreiking van het draaginsigne kan niet
op een mooier moment. Dat dat ook nog gebeurt door de Commandant der
Landstrijdkrachten geeft alleen maar aan dat ons werk destijds nog steeds gewaardeerd
wordt.
Wij hebben onze ervaringen in meer of mindere mate verwerkt. Bij enkele van ons heeft
het helaas diepe sporen nagelaten en is hulp hiervoor pas laat op gang gekomen.
Niets is zeker in dit leven, ook bij de mensen die tot nu toe ongeschonden
alles verwerkt lijken te hebben kan het noodlot nog steeds toeslaan. De jonge
mannen van toen zijn nu vijftigers, hebben veelal zelf kinderen en krijgen tijd
om na te denken over het verleden, zaken die weggedrukt waren kunnen plotseling
als een onverwerkt verleden omhoog komen. Ik wil deze dag niet verpesten met
mijn sombere gedachten. Ik wil alleen zeggen; oordeel niet te makkelijk over
een ander en als je zelf zoiets overkomt, zoek hulp bel je maat, zoek in eerste
instantie contact binnen de eenheid. Wij weten wie je bent en hoe het was, wij
waren er ook en gedeelde smart of ellende is vaak halve ellende.
In de achter ons liggende 30 jaar is er veel gebeurd, in de wereld maar ook binnen
DIC IV. Ik wil stil staan bij de mensen die er niet meer bij zijn. Ook zij
hebben recht op het draaginsigne en van enkele van hen zijn nabestaanden
aanwezig die het draaginsigne voor hun vader of broer in ontvangst zullen nemen.
Niet meer onder ons zijn:
OW KMar Dirk Jonker, kort na terugkeer overleden aan ziekte. Dirk was de man die je overdag een prent gaf
vanwege speeding en 's avonds een biertje met je dronk. Samen met Stan, Dries en Henk hebben we hem de NL herinneringsmedaille nog uitgereikt in het centraal Militair Hospitaal te Utrecht
Legerpredikant Jaap Roggeveen, plotseling
dood gebleven naar wat ik heb begrepen tijdens een dienst. Jaap was naast dominee samen met Sjaak Versluis de muzikale gangmaker in Moby DIC onze compagniesbar.
Sld Theo van der Meer, een niet opvallende harde werker, overleden aan ziekte,
Broer Wim van der Meer
Tlt Hans Sint en Kap tolk Ferdinand Smit die samen met
nog een derde ex collega op vakantie in Mali zijn vermoord. Hans was de enige dienstplichtige pelotonscommandant binnen de eenheid, dit was echter niet merkbaar. Ferdinand een ervaren tolk die al vaker in Libanon was geweest en daardoor een grote steun en informatiebron voor ons.
De kinderen van Hans, Anne, Sophie en Martijn en de kinderen van Ferdinand Alexander en Daniel
Sld Simon Dekker, overleden aan ziekte. Simon was
een van de reserves en werd kort voor het inschepingverlof aangewezen om toch mee te gaan. In zijn blijdschap hierover liep hij tegen een openstaande deur op waardoor zijn uitzending bijna alsnog niet doorging.
Sgt Ad den Haan, plotseling overleden tijdens
sporten. Ad was patrouillecommandant van de patrouille die werd gegijzeld, als ervaren beroepsonderofficier hield hij zijn hoofd koel.
De kinderen Ryan en Lynn
Aooi Stan Muler, overleden aan ziekte. Stan was
de schipper naast god, mijn steun en toeverlaat waar ik mijn problemen mee kon delen.
De kinderen Marjolijn en Loes
Sgt Has van Beers, overleden aan ziekte. Has was de toegevoegd van de luitenant Kolonel Geert van Gils op de staf in Nakoera.
Zijn zoon Daan van Beers en beide dochters Annemijn en Maartje
Sld Rolf Folkersma, evenals Theo van der Meer een van de vele goede mannen die onopvallend hun werk doen en zonder welke een eenheid niet kan functioneren. Rolf werkte bij de politie en is overleden na een eenzijdig motorongeval.
En sinds gisteren is daar aan toegevoegd Hans Hoenselaar, aggregaatmonteur op 7-1.
Mag ik u om een moment stilte vragen en onze vrienden te gedenken.
Alvorens het woord te geven aan de Commandant landstrijdkrachten, luitenant generaal de
Kruif wil ik Johan Gillis, Hans Kreuzen en niet in het minst onze grote regelaar Albert van den Eijnde bedanken.