Dodenreis van Hans Sint, Ferdinand Smit, Aart Uittenboogaard naar Mali
Journalist Arnold Karskens (bekend als de absolute kwaliteitsjournalist als het gaat om oorlogsverslaggeving)heeft in 2013 artikel in "the Post" geschreven over de noodlottige reis van onze oudpelotonscommandant derde peloton DIC IV, tolk Ferdinand Smit (tweede helft periode DIC IV en de andere Libanonveteraan Aart Uittenboogaard.
Dodenreis naar Timboektoe (1)
Over de
moord op drie Nederlanders
29-11-2013,
12:13
Tags: Mali, Timboektoe
Dertien jaar
geleden kwamen drie Nederlanders om in Mali. De oud-Unifillers werden vermoord
in dezelfde Sahara waar binnenkort Nederlandse militairen op missie gaan. Wie
de achtergronden van hun dood kent, begrijpt ook een deel van het tegenwoordige
conflict. Een vergeten verhaal: hoe een Nederlandse directeur, diplomaat en
jurist in 2000 werden vermoord in Mali.
Het was een summier
bericht in de media half februari 2000. Drie Nederlanders, Aart Uittenboogaard
(43), Ferdinand Smit (41) en Hans Sint (37), die per auto op weg waren naar de
legendarische woestijnstad Timboektoe, werden enkele honderden kilometers voor
aankomst koelbloedig vermoord. Verder bleef het stil. Erg stil. Onbekend bleven
de daders en het optreden van de Malinese regering die, zo bleek, de dood van
het drietal zo snel mogelijk onder het woestijnzand wilde vegen.
Vier maanden later,
in het voorjaar van 2000, reisde ik af naar Mali, nam een vliegtuig naar
Timboektoe, reed per bus door naar Gao en huurde een 4×4 naar de noordelijke
stad Tessalit. Dezelfde stad waar aanhangers van Al-Qaida samen met de
oorspronkelijke bewoners, de Toearegs, nu in strijd zijn met het Malinese leger
en VN-militairen van de MINUSMA. Ook toen was het gebied een no-go. En de
weersomstandigheden zijn evenmin verbeterd. Het is er heet, droog en onder de
weinige struiken krioelt het van de schorpioenen.
ADVERTISING
inRead invented by Teads
"Ze waren de eerste
toeristen sinds jaren," vertelde Baya, een sterk gerimpelde vrouw die het enige
restaurant annex camping beheert, dertien jaar geleden. Zij was een van de
laatste die de drie Nederlanders op 25 februari 2000 sprak. "Ik vroeg hen of ze
kwamen eten, maar ze bedankten. Ze hadden geen tijd."
Het drietal werd
uitgezwaaid door straatjongens en andere bewoners van het toen 4.000 zielen
tellende stadje. Hun komst was misschien kort maar iedereen in de stad was
opgewekt. Buitenlandse bezoekers voorspelden dat de rust mogelijk zou
terugkeren na jaren van bloedige strijd in Algerije en het grensgebied met
Mali. Geen betere graadmeter dan toerisme.
Niemand kon
bevroeden dat hun avontuurlijke tocht binnen enkele uren zou uitdraaien op een
nachtmerrie.
Passie
"Het leven bestaat
uit uitdadingen," was het gevleugelde gezegde van Aart Uittenboogaard,
Nederlands kampioen roeien, gewezen beroepsmilitair en later directeur
Personeel & Organisatie van Telecombedrijf Libertel. Een man van sta-vast.
De andere twee had hij bij de Nederlandse Unifil-missie in Libanon leren
kennen. Ze waren uit hetzelfde hout gesneden. In alles zagen ze een uitdaging.
Voor hun terugreis maakten ze geen gebruik van het vliegtuig, maar reden in een
jeep via Syrië en Turkije terug naar huis. Het was het leven waar anderen van
droomden.
Vanaf begin jaren
tachtig trok Uittenboogaard samen met collega oud-officieren Ferdinand Smit,
werkzaam als topdiplomaat op het ministerie van Buitenlandse Zaken, en de
jurist Hans Sint, directeur van een Amsterdams belasting- en
accountantskantoor, in tweedehands auto's naar Oost-Europa, het Midden-Oosten
en Noord-Afrika. Een toenmalig collega van Hans Sint zag ze vaak vertrekken:
"Het waren geen geen typische burgermannen. Hier op kantoor werd wel eens tegen
Hans gezegd: 'Je bent nu 37 jaar, je hebt een vrouw en twee kinderen, een eigen
zaak, moet je wel doorgaan met je kornuiten?' Maar avontuur was hun passie."
Trans-Sahara
Midden januari 2000
plannen ze de trans-Saharareis. Een tocht dwars door de grootste woestijn ter
wereld. Een ultieme belevenis die tien jaar lang onmogelijk was door de opstand
van de islamitische extremisten in Algerije en de opstand van de nomadenstam,
de Toearegs, in Noord-Mali. Ze zouden pioniers zijn, net als de mannen van een
Citroën-expeditie in 1922 die de eerste tocht van Noord-Algerije naar
Timboektoe maakten. Een waar huzarenstukje.
Alleen is hun tijd
voor de reis door hun drukke werkzaamheden beperkt. Het drietal wil binnen elf
dagen uit en thuis zijn.
De taken zijn
verdeeld. Als de meest technisch onderlegde van het trio koopt Aart
Uittenboogaard een tweedehands auto. Zijn oog valt op een Peugeot 505. De wagen
is ruim tien jaar oud en het type is allang uit productie, maar een Peugeot is
op de eindbestemming, de voormalige Franse kolonie Mali, makkelijk van de hand
te doen. En met de opbrengst willen ze gedeeltelijk hun vliegtuigtickets voor
de terugreis betalen.
Woestijnparcours
Op 16 februari 2000
vertrekken ze uit Nederland. Ze rijden naar de Zuid-Franse havenstad Marseille,
waarna een schip het drietal en de auto overzet naar Tunesië. Nu begint het
zware woestijnparcours. Afgebrokkelde asfaltwegen en de 'tole ondulée', het
wasbord van hard woestijnzand, testen de schokbrekers. Vervolgens zorgt
opgestoven woestijnzand op het volgende stuk dat de wielen doldraaien.
Op de derde dag,
zaterdag 19 februari, belt Aart via een satelliettelefoon zijn oude kennis en
garagehouder Dirk Verkerk in Tiel. De dynamo functioneert niet goed en
telefonisch wordt Verkerk om advies gevraagd. Twee dagen later, op maandag 21
februari, blijkt de distributieriem, de aandrijving tussen krukas en nokkenas
gebroken. En dat geeft de dag erop weer problemen met de kleppen van de
cilinderkop. Die blijken beschadigd, maakt Verkerk op uit de aanwijzingen die
Aart hem doorbelt. Ook is er sprake van een lekke koppakking.
Twee dagen later is
er opnieuw pech: de radiateur, die de motor moet koelen in het smoorhete
klimaat, lekt. En Verkerk wordt opnieuw gebeld. Verkerk:" Ik heb Aart het
advies gegeven om zo min mogelijk water te verliezen. Maar het was een moeilijk
geval."
Grens met
Mali
Het drietal zit dan
in de zwaarste etappe van de tocht, de 1503 kilometer lange rit van Adrar,
midden Algerije, naar Gao, in Mali. Een tocht door de Tanezrouft, een immens
gebied waar de temperatuur 's middags oploopt tot over de 50 graden Celsius.
Hele stukken worden ze gesleept door vrachtwagens.
Vrijdag 25
februari, om één uur in de middag, steken ze de grens met Mali over. In de
eerste Malinese stad Tessalit, soldeert een garagehouder de radiateur dicht.
Telefonisch melden ze de pech, en dat ze daardoor een paar dagen later thuis
zouden komen. Bert, de broer van Aart Uittenboogaard, herinnert zich: "Er werd
zelfs wat lacherig op gereageerd. Libertel had in die periode een tv-reclame
waarin woestijnreizigers bij een open motorkap staan met een kameel op de
achtergrond. Paniek: wat is dat? Bellen natuurlijk! Zij maakten dat in het echt
mee."
Richting
Gao
Inmiddels staat het
drietal voor een onmogelijke logistieke opgave. Het eindpunt ligt 517 kilometer
zuidelijker langs een onverharde weg: de automarkt in de stad Gao. Daar willen
ze de Peugeot van de hand doen, vervolgens een bezoek brengen aan de
legendarische stad Timboektoe en dan doorreizen naar de hoofdstad Bakamo.
Binnen enkele dagen moeten ze thuis in Nederland zijn, want daar wachten
belangrijke vergaderingen. De ervaren reizigers constateren dat ze de benodigde
tijd voor de tocht hebben onderschat. Een woestijn als de Sahara laat zich geen
strak reisschema voorschrijven.
Dat tijdsdruk bij
gevaarlijke tochten een afgewogen oordeel menigmaal in de weg staat, blijkt nu.
Als de auto is gerepareerd, besluiten ze direct te vertrekken. Het is dan al
laat in de namiddag en de avond zal snel invallen. 's Nachts rijden in een
woestijn langs wegen met onvoldoende wegmarkering is uiterst riskant: de kans
op verdwalen is groot. De huidige eenvoudig te bedienen GPS-systemen waarbij je
moeiteloos je positie en richting bepaalt, zijn dan nog toekomstmuziek.
En er loeren meer
gevaren. Op 9 februari 2000, een week voor hun vertrek, is er een ambtsbericht
uitgegaan van de Nederlandse ambassade in Mali naar het ministerie van
Buitenlandse Zaken in Den Haag, waarin wordt gewaarschuwd voor gewapende
overvallen in Noord-Mali. Daarom wordt autorijden in het gebied afgeraden,
zeker 's nachts. De gevaren moeten bekend zijn bij het drietal. Ferdinand Smit,
zelf diplomaat, heeft tijdens de voorbereidingen tweemaal naar de Nederlandse
ambassade in Mali gebeld, zo blijkt bij navraag: namelijk half januari en een
dag voor hun vertrek uit Nederland. Ferdinand heeft gesproken met collega Arjan
van den Burg die hem tot tweemaal toe op de gevaren wijst van de geplande
route. Een gang van zaken die door de drie families van de slachtoffers niet
wordt tegengesproken, maar volgens hen is er nooit sprake geweest van een
negatief reisadvies voor de streek.
Volgens de broer
van Aart, Bert Uittenboogaard, kenden ze de gevaren. "Ze waren bekwame
woestijnreizigers. Bovendien hadden ze al meerdere reizen gemaakt in omliggende
gebieden."
Prooi
Feit is dat het
drietal op die bewuste 25ste februari vlak voor schemer in een auto met
mechanische problemen stapt en een weg oprijdt vol gevaren.
Over wat vervolgens
gebeurde, bestaan verschillende versies, weet de Nederlandse medewerker Hendrik
Kuipers van de ontwikkelingsorganisatie SNV, die toen in de stad Gao woonde.
Hij was dertien jaar geleden betrokken bij de speurtocht na hun verdwijning.
Kuipers: "Ze kunnen Algerijnse islamitische extremisten zijn tegengekomen."
Andere geruchten uit die tijd zinspelen erop dat het drietal een gids heeft
meegenomen die hen naar de plek heeft gevoerd waar kameraden van hem hen
opwachtten.
Dertien jaar
geleden heb ik het traject voor een reportage nagereden. De eerste vijftig
kilometer is dan een onverharde, maar redelijk begaanbare route naar het
zuiden. Dan gaat het pad plotseling over in een wirwar van zandsporen. Hier
zijn de Nederlanders het spoor bijster geraakt en tot ruim tien kilometer ten
westen van de hoofdweg afgedwaald.
Tot overmaat van
ramp begeeft de radiateur van hun auto het opnieuw. Ze komen stil te staan in
de Tilemsi-vallei, een bij de lokale bewoners bekende sluiproute voor
smokkelaars van sigaretten en wapens tussen Gao en Timboektoe en de Algerijnse
grens. Even later nadert vanuit zuidelijke richting een auto met vier gangsters
variërend in de leeftijd tussen de 30 en 40 jaar. Het zijn twee Toearegs,
genaamd Intalla Ag Awinawene en Alkhorlifa Ag Meddy, en twee Arabieren, genaamd
Mohamed ould Hamana en Albakaye. In de kofferruimte van de auto van het viertal
liggen 24 dozen Marlboro-sigaretten die ze juist bij een ripdeal op andere
smokkelaars hebben buitgemaakt. De rovers zien in de Nederlanders een nieuwe
prooi.
AK-47
Uit gesprekken met
bewoners, plaatselijke autoriteiten, familie en kennissen en een door de
burgemeester van Tessalit, Abdala Ag Albaka, opgesteld rapport, zijn
verschillende reconstructies op te maken. Daarbij is ook gebruik gemaakt van de
verklaringen van een verdachte, waarbij uiteraard de kanttekening past dat hij,
gezien de belangen van de rovers, de zaak kan vertekenen en de autoriteiten de
schuld in de schoenen wil schuiven.
Hoe dan ook. Een
luidt alsvolgt: Uittenboogaard, Ferdinand Smit en Hans Sint blijken compleet
verrast als ze in de loop van een AK-47 aanvalsgeweer kijken. Maar de
oud-officieren zijn van plan hun huid duur te verkopen. Een van de Nederlanders
zou geprobeerd hebben het wapen van een van de overvallers af te pakken, waarna
Aart probeerde te ontkomen.
"Ferdinand is niet
de persoon om zich makkelijk gewonnen te geven," zegt een vriend die hem uit de
tijd als diplomaat in het Midden-Oosten kende. "Mijn eerste gedachte was dat
hij zich heeft verzet." Ook Aart was een stevige knaap, had de zwarte band
karate en was een geoefend bokser die had getraind op de boksschool van de
Amsterdamse Albert Cuyp. Het gebied waar ze zijn gestrand is een maanlandschap
van rotsen en lage hopen opgestoven zand, schaars begroeid met graspollen en
struiken. De gangsters hebben toen het vuur geopend op de forse gestalte van de
wegrennende Aart en hem dodelijk getroffen.
Een andere
mogelijkheid is dat Aart op het moment van de overval op enige afstand van de
auto stond en werd gewaarschuwd door zijn kornuiten. Hij draaide zich om, wilde
wegrennen en is toen neergeschoten. Ook dat zou verklaren waarom hij op enkele
honderden meters van zijn vrienden is gevonden. De broer van Aart, Bert
Uittenboogaard, benadrukt dat gezien hun karakter, militaire achtergrond en reiservaring,
het niet voor de hand ligt dat de drie Nederlanders paniek zaaiden door een
wapen af te pakken. "Zoveel waardevols hadden zij niet bij zich. Op een eerdere
reis door de voormalige Sovjet-Unie in 1996 werden ze beschoten bij een
abusievelijke gemiste wachtpost, waarbij hun auto werd geraakt, en zijn toen
meteen gestopt."
Dodenreis
naar Timboektoe (2)
Over de moord op
drie Nederlanders
29-11-2013, 12:18
Tags: Mali, Timboektoe
Dertien jaar geleden kwamen de Nederlanders Aart Uittenboogaard
(43), Ferdinand Smit (41) en Hans Sint (37) om in Mali. Het drietal,
oud-Unifillers, werd vermoord in dezelfde Sahara waar binnenkort Nederlandse
militairen op missie gaan. Wie de achtergronden van hun dood kent, begrijpt
daarmee ook een deel van het tegenwoordige conflict. De reconstructie van een
bijna vergeten drama (slot).
Erg veilig is Noord-Mali nooit geweest. Maar rond de overval op
de drie Nederlanders Uittenboogaard, Smit en Sint is iets bijzonders aan de
hand. Streekbewoners van Noord-Mali benadrukken namelijk dat bij berovingen
zelden doden vallen. Een man uit Kidal beschrijft de normale gang van zaken:
"Slachtoffers worden in de regel bij een dorp of waterput afgezet." Dat de
overvallers in dit geval wel het vuur openden, komt volgens hem omdat de
gangsters gestresst waren vanwege een eerdere overval, een ripdeal van
sigaretten. De taalbarrière, waardoor vergissingen kunnen ontstaan, zal geen
rol hebben gespeeld. Ferdinand Smit was in Libanon werkzaam als
inlichtingenofficier en sprak vloeiend Arabisch.
Nadat Aart Uittenboogaard werd doodgeschoten, ontspon zich
een discussie tussen de boeven. Eén bandiet was bang dat de andere twee
Nederlanders hem op politiefoto's zouden herkenen. Een ander wil de twee
geboeid achterlaten. De eerste wint het pleit en Hans Sint en Ferdinand Smit
worden nog dezelfde nacht in koelen bloede doodgeschoten. De drie lichamen
verdwijnen in een ondiep graf. Hans en Ferdinand samen en Aart een paar honderd
meter verder alleen, op de plek waar hij is doodgeschoten. Later keren de
overvallers nog eenmaal terug om de lichamen op te graven, ze met dieselolie te
overgieten, ze in brand te steken en ze opnieuw met zand te bedekken.
Alarm
Als de satelliettelefoon van het trio zwijgt en ze bovendien op
de avond van maandag 28 februari 2000 niet zoals gepland zijn
teruggekeerd, wordt Els, de vrouw van Ferdinand, op dinsdag onrustig. Woensdag
slaat ze alarm.
In eerste instantie denken de achterblijvers aan een ontvoering.
Rond deze tijd belt een buitenlander namelijk met een warrig verhaal naar één
van de drie families. Ook blijkt uit de telefoonoverzichten van de
satelliettelefoon dat er is gebeld naar een onbekend adres in Amsterdam.
De inmiddels gealarmeerde Nederlandse ambassade in Mali
informeert bij hotels in Gao en Mopti met de vraag of het drietal daar heeft
overnacht. De steden liggen aan de uitgestippelde reisroute. Ook worden de
passagierslijsten van internationale vluchten richting Europa gecheckt.
Het is allemaal tevergeefs, ze blijven onvindbaar.
Vrijwel tegelijkertijd start een grote zoektocht. Het Malinese
leger belt alle radioposten van het land af met de vraag of er drie blanken met
een Peugeot 505 zijn gesignaleerd. En op 3 maart vertrekt een drie man sterk
rechercheteam van het Korps Landelijke Politiediensten uit Driebergen naar het
Midden-Afrikaanse land. Maar het gebied tussen Tessalit en Gao blijkt
uitgestrekt en zandstormen maken vliegtuigverkenningen onmogelijk.
Kleren boven het
zand
Op 7 maart, tien dagen na hun verdwijning, is het een herder in
de streek rond het gehucht Taglit die bij het weiden van zijn geiten schoenen
en wat kleren opmerkt die boven het zand uitsteken. Hij waarschuwt daarop de
autoriteiten. De volgende dag graaft de burgemeester van Tessalit, die de dagen
ervoor met auto's en kamelen de streek heeft afgezocht, de lichamen op. Meteen
voelt hij nomaden in de buurt aan de tand. Eén man herinnert zich hoe hij een
week eerder een Peugeot 505 heeft gezien die werd weggesleept door een grote
Toyota-Landcruiser, een zeldzame auto in de streek. Enig speurwerk leidt naar
een Toeareg genaamd Intalla Ag Awinawenne. Bij hem vinden de autoriteiten,
behalve het voertuig, ook verschillende spullen van de Nederlanders, zoals de
satelliettelefoon en Tunesisch geld. Al bij het eerste verhoor bekent de
Toeareg en noemt de namen van de medeplichtigen.
Doofpotoperatie
De dood van de drie Nederlanders krijgt nu een heel merkwaardig
vervolg. Het lijkt of er sprake is van een doofpotoperatie. Vlak na de
bekentenis van Intalla Ag Awinawene worden in de stad Kidal, zo'n 200 kilometer
ten zuiden van de plek waar de Nederlanders zijn gevonden, vier personen
gearresteerd en meegenomen naar het lokale militaire kamp. Twee van hen hebben
deelgenomen aan de moord op de Nederlanders, de andere twee zijn notoire
sigarettensmokkelaars. Eén verdachte wordt door de militairen dermate zwaar
mishandeld dat hij diezelfde nacht aan zijn verwondingen overlijdt. De drie anderen
gaan op op transport naar een gevangenis in de stad Gao. Volgens de officiële
versie kantelt de vrachtwagen waarin ze zitten, waarna de verdachten op de
vlucht slaan en worden doodgeschoten.
Andere informatie, ingewonnen in hun woonplaats Kidal, weerlegt
echter dat verhaal. Een man die uit angst voor represailles, zoals
overigens veel geïnterviewden in die tijd, anoniem wilde blijven,
zegt: "Onderweg naar Gao werden de drie met touwen achter een legertruck
gebonden en over de harde woestijngrond gesleept." Twee overleven de
verschrikkingen niet, terwijl bij de derde het touw knapt. Hij ontkomt ondanks
zijn verwondingen, maar wordt enkele dagen later in zeer kritieke toestand
opnieuw gearresteerd en overlijdt eveneens kort daarna.
Multicultureel
Mali
En zo doet zich het ongelooflijke feit voor dat van zes
verdachten van en medeplichtigen aan de moord op de Nederlanders, er na enkele
maanden reeds vier zijn omgebracht door Malinese militairen. Een gang van
zaken die veel vragen oproept. Waarom zijn de vermoedelijke moordenaars
geliquideerd?
Voor antwoorden is een inkijkje in de complexe multiculturele
Malinese samenleving nodig. Zo is de relatie tussen de zich
'blanken' noemende Arabieren en Toearegs in het noorden en de zwarte zuidelijke
bevolking bijzonder moeizaam. Tussen beide bevolkingsgroepen woedde van 1990
tot 1995 zelfs een oorlog, één van de vele in de loop ter tijden. De
oorlog werd beslecht in het voordeel van de zwarte meerderheid. "De zwarten
hebben een hekel aan de Toearegs en de Arabieren," vertelt een inwoner van Gao
die op de hoogte is van de liquidaties van de verdachten. "Eeuwenlang zijn
zwarten door hen gekleineerd en als slaven behandeld. En het leger bestaat hier
vooral uit zwarten."
Smokkel
Maar er spelen meer vragen. Wat is de rol van de Toeareg Intalla
Ag Awinawene? Die heeft zijn arrestatie zonder kleerscheuren doorstaan. "Hij
was een zeer professionele dief," weten mensen uit Noord-Mali. "Hij heeft veel
mensen beroofd, de bevolking wist dat, maar de veiligheidstroepen konden zogenaamd
nooit bewijs vinden."
Merkwaardig, want het leger controleert alle doorgaande routes
en bij ieder gehucht is een legerpost. Zonder medewerking en medeweten van de
militairen is smokkel praktisch onmogelijk. Is de dood van de vier verdachten
dus een cover-up? Willen hoge autoriteiten die belangen hebben in de florerende
smokkel tussen Algerije en Mali voorkomen dat de verdachten over hen zouden
praten? Of speelt het Malinese leger gewoon voor eigen rechter? Maar zelfs als
het leger een zuiver geweten heeft, waarom wordt het journalisten in die tijd
dan onmogelijk gemaakt om informatie in te winnen? "U moet uw reportage nú
afbreken," zei de commandant van de gendarmerie in Tessalit mij, na een
telefoontje met het hoofdkwartier in 2000. "U mag hier niet werken."
In die tijd hoort ook het Nederlandse ministerie van
Buitenlandse Zaken weinig over het verdere verloop. Dat is opmerkelijk, want na
Frankrijk is Nederland de belangrijkste donor van Mali. Honderden miljoenen
zijn aan het land gedoneerd voor armoedebestrijding, irrigatieprojecten en
milieubescherming. Ook geeft Nederland in die tijd miljoenen euro's
begrotingssteun uit aan het Malinese leger, bestemd voor vredesoperaties. Geld
voor dezelfde strijdkrachten, die vier gevangenen hebben doodgemarteld.
De Nederlandse ambassadeur in Mali, A.H.M. Stoelinga, heeft
de toenmalige president Alpha Umar Konaré, als opperbevelhebber van het leger
verantwoordelijke voor de vervolging, wel op de hoogte gesteld van de
bezorgdheid van de Nederlandse regering. Maar daar bleef het bij.
De verhoudingen tussen Mali werden niet verscherpt. Omgeven door
instabiele landen als Sierra Leone, Liberia, Guinee en Algerije is de liberale
moslimstaat een verademing in Centraal-Afrika. Het Westen wil zo'n land
blijkbaar niet graag tegen de haren instrijken.
De afloop
Hendrik Kuiper, toentertijd werkzaam in Gao, verbaast zich over
de juridische mist. Naast de al gemelde doden weet hij dat de laatste
verdachte, de Toeareg Intalla Ag Awinawene, naar Bamako is overgebracht. "Na
een aantal dagen in de gevangenis te hebben gezeten is hij vrij gelaten." Tot
december 2002 woonde Kuiper in Gao en tot 2007 in Bamako, maar behalve de
zoektocht direct na de verdwijning is hij nooit actief op zoek gegaan naar
antwoorden. "Ik kwam voor mijn werk in het gebied en wilde niet voor
politiespion worden aangezien." Over de daders is hij wel duidelijk. "Het waren
smokkelaars, criminelen."
Verdriet
Bij de nabestaanden van de drie omgekomen oud-Unifillers zijn de
geestelijke wonden nooit geheeld. De vader van Hans Smit heeft het verlies van
zijn enig kind niet kunnen verwerken. Verscheurd door verdriet sterft hij een
half jaar later. De kinderen van Ferdinand Smit en Aart Uittenboogaard zijn hun
vader nooit vergeten. De broer van Aart, Bert Uittenboogaard: "Het verdriet
komt altijd boven bij de jaarlijkse familiereünie."
Belangrijke reden voor de emotie kan zijn dat het drama nooit is
afgesloten. Buitenlandse Zaken beloofde de families dat ze op de hoogte zouden
worden gehouden, maar na een jaar stopte die informatie. Wellicht omdat de
diplomaten in Bamako niet bleven aandringen bij de Malinese justitie. Bert
Uittenboogaard, die zich opwerpt als spreekbuis voor de drie families: "We
hebben nooit iets over de afloop gehoord. Navraag liep dood op een muur van
zwijgen."
Wel vernam hij indirect wat oncontroleerbare gegevens. Dat een
Algerijn de leiding had van de bende. Maar hoe dat strookt met de Toeareg is
niet duidelijk. Volgens Bert Uittenboogaard zouden er in totaal tien verdachten
en medeplichtigen zijn. "Van die 10 zijn er 9 dood." Tot op de dag van vandaag
blijft het een vreemde zaak, benadrukt hij. Zo ontving hij zelfs een
telefoontje uit Mali. "Een Frans sprekende man zei me dat we moesten stoppen
met het onderzoek."
Postuum
Oud-ambassadeur Koos van Dam noemt de omgekomen diplomaat
Ferdinand Smit niet alleen een goede collega, maar vooral een goede vriend.
"Bij zijn begrafenis heb ik nog gesproken over onze belevenissen in Syrië. We
hebben een onvergetelijke voettocht gemaakt vanuit Masyaf naar Mashta Hiluw met
Pater Frans (Frans van der Lugt, nog steeds woonachtig in Homs - A.K.
(inmiddels ook vermoord 2016 )). Vlak voordat hij naar Mali vertrok, stuurde
Ferdinand me nog een mail dat hij zijn proefschrift - over de
radicalisering van de Sjiieten in Libanon tussen 1982 en 1985 - had ingeleverd
en dat hij over een paar weken terug zou zijn. Maar daar is het nooit van
gekomen. Postuum heb ik zijn promotie gedaan."
Tegenover de pers zwijgt het Nederlands ministerie van
Buitenlandse Zaken in Den Haag dertien jaar na de moord op de drie
oud-militairen nog altijd in alle talen. Herhaald verzoek aan een woordvoerder
om informatie blijft steken in de belofte dat zal worden teruggebeld.
Arnold Karskens
Oorlogschroniqueur. Voorzitter
st. Onderzoek Oorlogsmisdaden. Columnist.